De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de medeoverheid ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft zodoende een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken. Omdat bij leningen er onzekerheid kan bestaan of ze allemaal terug worden betaald, wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal te berekenen zowel inclusief als exclusief de doorgeleende gelden. Op die manier wordt duidelijk wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en ook wat dat betekent voor de schuldenlast.
De netto schuldquote wordt berekend door het totaal van de vaste schulden (A) plus het totaal van de netto vlottende schulden (B) plus het totaal van de overlopende passiva (C) minus het totaal van uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer (D) (’s Rijks schatkist, Nederlands schuldpapier, overige uitzettingen) minus totaal uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar (E), minus totaal van alle liquide middelen (F), minus totaal overlopende activa (G) en dit alles gedeeld door het saldo van de baten exclusief de mutaties op de reserves (H). Bij de Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen wordt (D) het totaal van alle financiële activa met uitzondering van de kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen, gemeenschappelijke regelingen en de overige verbonden partijen.